Als ik aan kerstkransjes of kerstkoekjes denk, is er eigenlijk maar één soort koekje: de kerstkransjes uit het Wannée kookboek. Ze waren een tijdje weg uit mijn leven, maar dankzij mijn blogpost over de laatste uitgave van het Wannée kookboek kwamen ook een hele hoop recepten waar ik goede herinneringen aan heb bovendrijven. Tot mijn grote geluk mag ik het recept ook nog eens met jullie delen, zodat jullie er ook goede herinneringen mee kunnen ophalen of nieuwe kunnen vormen.

Ingrediënten

• 150 g bloem
• 75 g witte basterdsuiker
• 1 zakje vanillesuiker
• mespunt zout
• 120 g koude harde boter
• 1 ei, losgeklopt
• 25 g fijne witte kandijsuiker of grove kristalsuiker
• 25 g amandelschaafsel

Werkwijze

Zeef bloem, basterdsuiker, vanillesuiker en zout in een kom. Voeg de boter en de helft van het ei toe. Snijd de boter met twee messen in kleine blokjes en kneed er met een koele hand een samenhangend deeg van. Laat het deeg afgedekt 30 minuten in de koelkast opstijven. Beboter de bakplaat. Verwarm de oven voor op 175 °C of gasovenstand 3.

Bestuif het aanrecht en een deegroller met bloem. Rol het deeg uit tot een plak van 0.5 centimeter dik. Steek met een glas rondjes uit het deeg en maak er met een appelboor kransjes van. Leg de kransjes met een onderlinge afstand van 2 centimeter op de bakplaat. Bestrijk de kransjes met het resterende ei. Bestrooi ze met een mengsel van suiker en amandelschaafsel en druk dit enigszins in het deeg. Plaats de bakplaat in het midden van de voorverwarmde oven en bak de kerstkransjes in ongeveer 20 minuten gaar en zandkleurig.

Neem de koekjes van de bakplaat en laat ze afkoelen.