Guacamole is een vrij eenvoudig bijgerecht voor bij je Mexicaanse maaltijd, als dip voor je chips of wat je er ook mee wil doen. Het bestaat grotendeels uit een geprakte avocado en je kunt het zelf op smaak brengen met wat zuur (limoensap), peper, zout en wat kruiden. Meer heeft het eigenlijk niet nodig.

Hieronder volgt het recept voor de guacamole die de afgelopen chili-avond op tafel stond.

Ingrediënten:

• 3 rijpe avocado’s
• 1 teentje knoflook (geperst)
• 1 klein sjalotje (gesnipperd)
• sap van 1 limoen
• 1/4 chilipeper(heel erg fijngehakt, zonder zaadjes)
• 1/2 theelepel korianderpoeder
• verse koriander (stuk of 6 takjes, of naar eigen smaak toevoegen, fijngehakt)
• klein scheutje olijfolie (optioneel)
• snuf zout

Schil de avocado’s, ontdoe ze van hun pit en prak ze fijn met een vork. Het hoeft niet helemaal glad te worden, er mogen nog best wat stukjes in zitten. Meng de knoflook, het sjalotje, korianderpoeder en de peper door de avocadopuree. Nu gaan we ‘m op smaak brengen. Voeg een deel van het sap van de limoen, een snufje zout en wat van de gehakte koriander toe. Meng het erg goed doorheen en proef kritisch. Is het niet zout genoeg? Dan voeg je nog wat zout toe en proef je het weer. Het zelfde geldt voor zuur (limoen) of de koriandersmaak en met een scheutje olijfolie wordt je guacamole iets romiger. De bovenstaande hoeveelheden zijn ook maak richtlijnen, maak het vooral zoals je het zelf lekker vindt. De gasten van de chili-avond vonden het in elk geval erg lekker, zoals Josje hier al voor me heeft uitgetekend!

Guacamole is niet lang houdbaar, je moet het dezelfde dag opeten, anders wordt het bruin en niet zo lekker. Om dit proces iets te vertragen, kun je het enkele uren afgedekt bewaren met een pit van de avocado er in, dat remt het bruin worden enigszins. Maar waarom zou je het überhaupt willen bewaren en niet gelijk opeten?